maandag 31 augustus 2009

Rommeldag

Dit is de dag dat alles kan gebeuren, varierend van niets tot veel. Niets verder gepland, dus alles voor de rest van de week moet nog geregeld worden. Ik was eigenlijk bang dat er helemaal niets van deze week terecht zou komen. Gelukkig is het anders gebleken, hoewel het zoals gewoonlijk erg rommelig was.

Ik begon bij de Raad voor de verdediging van de mensenrechten (KMDLNJ) . Dan val je dus onverwachts binnen (hoewel wel aangekondigd). Met Bexhet Shala heb ik doorgenomen wat ik wil deze week. Hij beklaagde zich het niet van te voren te hebben geweten. Hij is altijd een brombeer geweest. Hij heeft misschien wel gelijk, maar hij had wel hulp (transport en begeleider) beloofd via Zenun. Enkele zaken konden wel worden "geregeld". Dat betekende dat ik een telefoonnumer kreeg om het zelf te regelen. Voor de rest van de week moet ik nog zien. Overigens is dit een normaal gegeven bij zo'n reis. Als je niet kunt improviseren, moet je dit soort dingen gewoon niet doen. Je gaat met veel doelen op stap en realiseert er misschien de helft van.

De eerste afspraak ging al mis. Een parlementslid die ik wilde spreken zat op mijn telefoontje wachten, terwijl ik noch zijn nummer had gekregen, noch wist dat hij tijd had. Enkele uren later werd ik gebeld waar ik bleef en is het alsnog geregeld. Nog niet zo vaak heb ik een parlementslid enkele uren laten wachten, oh, oh. Gelukkig hebben we alsnog over de gebeurtenissen in de gevangenis van Dubravë kunnen praten, waar hij toen was en een leidersrol vervulde. Daar ben ik blij mee. Die gebeurtenis is een heel aparte en verdient meer aandacht. Hij noemde het de grootste oorlogsmisdaad na de 2e wereldoorlog. Dat is wel erg zwaar gekleurd, maar ja, hij heeft het dan ook aan den lijve ondervonden. Ik hoop er later over te schrijven.

Na het bezoek aan de KMDLNJ, heb ik Nora gebeld. Gisteren ben ik spontaan bij haar ouders langs gegaan en heb daar haar mobiele nummer gekregen. Bij haar ouders hebben we in 98 en 99 verbleven. En met Nora zelf hebben we toen goed samengewerkt. Zij werkte voor het Humanitarian Law Fund (HLF) . Een kwalitatief betere organisatie dan de KMDLNJ. Zij hadden echter overal in Kosova informanten. Ze kon komen en we hebben een uur gesproken. Ze werkt niet meer voor het HLF, maar is nu wel lid van het bestuur ervan. Ze zal de groeten overbrengen aan Natasa Kandic, de algemeen directeur in Belgrado. Die hebben we voorgedragen voor de geuzenpenning in 1999 (ook toegekend). Ik zal deze week Nora zelf nog interiewen over haar wederwaardigheden, we hebben in 1998 samen spannende momenten gekend. Ze heeft me ook geholpen aan het telefoonnummer van Paul Millar met wie ik toendertijd veel voor Amnesty op stap was. Morgen keert hij terug in Prishtina, ik hoop hem te ontmoeten.
Nora bracht me daarna in contact met de organisatie van het HLF zelf, die tot mijn verwondering toch nog bestaat (men had me verteld dat dat niet zo was). In de middag ben ik daar geweest en daar heb ik concrete afspraken kunnen maken voor vrijdag. Dan ga ik op bezoek bij de familie Deliaj. Helaas is mijn toenmalige gesprekspartner van deze familie kennelijk vermoord! Dan maar zijn nauwste verwant.

Vanavond hoop ik Zenun weer te spreken over de vorderingen. Een goed interview op een dag is een redelijk goed resultaat en dat heb ik bereikt, naast veel nieuwe of vernieuwde contacen. Nu zodadelijk eerst het saaie werk: op cassette opgenomen interviews uitwerken.

Het dagelijkse leven is hier heel anders dan bij ons. Zomaar een paar aspecten:
Alle winkels zijn tot laat in de avond open. Er wordt overal gerookt, ook in restaurants en in de ontbijtzaal. Cigarettenverkopers lopen overal langs, vooral op terrasjes. Naast erg duur geklede vrouwen en ook mannen, heb je veel bedelaars, tot aan een kind dat op straat ligt toe en dat alleen maar af en toe een onduidelijke kreet slaakt. Verschrikkelijk verkeer, waar het druk is hangt een grijze waas boven de straat en het stinkt. Soms open riooldeksels of gewoon een gat in de stoep. De stoep is kennelijk parkeerplaats, zodat je op veel plaatsen over de straat moet lopen. De straatnamen zijn na de onafhankelijkheid allemaal veranderd. Dat heeft als nadeel dat veel mensen niet weten waar die "nieuwe" straat is en als voordeel dat er nu hier en daar straatnaambordjes hangen.
Mensen zijn overigens erg behulpzaam. Ook heeft hier echt iedereen een mobiel en is internet een heel gewoon gegeven voor diegenen die bij zijn gebleven. Sommige zaken zijn ook goed opogeknapt, zoals het park van Prishtina. Dat vind ik leuk, ik heb het nog nooit eerder in een redelijke staat gezien.

zondag 30 augustus 2009

Interview met Nekibe Kelmendi


Vanmorgen heb ik Nekibe Kelmendi geinterviewd als vervolg op onze eerdere contacten, zowel met haar als met haar man, Bajram Kelmendi. We hadden vanuit Amnest International altijd contact met hem, hij was een van de beste advocaten van Joegoslavie en later de beste mensenrechten advocaat in Kosova. Toen de bombardementen begonnen, zijn hij en hun twee zonen op 24 maart uit huis gehaald en later vermoord terug gevonden. Over de precieze toedracht van deze gebeurtenis, hoe zij alles heeft beleefd, ook hoe internationale organisatie er mee om zijn gegaan, maar ook over haar huidige rol als Minister van Justitie hebben we uitgebreid gesproken. Vooral het deel over de toedracht in maart 1999 was vanzelfsprekend erg geëmotioneerd. Het lag eerst in de bedoeling het huis met allen erin op te blazen, maar dat mislukte. Toen namen ze de ´mannen´ mee, de jongste, Kushtrim was nauwelijks 16 jaar oud. Een ooggetuige beschreef hoe ze gevraagd werden elkaar te doden en weigerden. Daarna zijn ze alle drie doodgeschoten. Het voert te ver om er hier dieper op in te gaan. Ze is nu erg teleurgesteld in het Joegoslaviè tribunaal. Ze zet het werk voort dat haar man en zijzelf eerder deden en daarin vind ze de kracht om door te gaan. Haar geliefden zijn altijd als een schaduw aanwezig voor haar gevoel.


Ik heb haar nog verteld over het onderzoek van Robert Elsie. Deze heeft uitgezocht dat het verdrag over de overgang van Kosova uit het Osmaanse rijk naar Joegoslaviè, nooit door het parlement geratificeerd zou zijn. Als dat zo is, heeft Kosova juridisch onterecht deel uitgemaakt van Joegoslavië, met alle juridische gevolgen van dien. Ze zal dit uitzoeken en waarschijnlijk inbrengen in de rechtszaak voor het internationaal gerechtshof eind dit jaar over de rechtmatigheid van de onafhankelijkheid van Kosova.

zaterdag 29 augustus 2009

Plons ...

En plons, zo stap je uit het vliegtuig in een totaal andere wereld. Dertig graden merk je als eerste. Met alleen handbagage was ik zo door de douane heen en ontmoette ik Zenun. Een heel prettig weerzien. We gingen meteen naar Prishtina, naar het hotel waar hij een kamer gereserveerd had. Onderweg keek ik mijn ogen uit. Wat is het hier veranderd! Het lijkt op de veranderingen die ik in de jaren 90 in Albanie heb gezien. Een goede planologie is ook hier nog redelijk ver te zoeken. Het lijkt wel of Prishtina ontploft is, zoveel groter is het geworden! Ook worden er nieuwe wegen aangelegd, voor het eerst zie ik hier een autoweg (nou ja, in aanleg dan, met de chaos die dat hier met zich meebrengt van totaal ongeregelde wegwerkzaamheden, stukken goed na stukken alleen maar putten en los grind en daardoorheen slingerende auto's, twee richtingen op één baan). Ik kijk mijn ogen uit. Volgens Zenun is deze activiteit vooral van het laatste jaar. Er zijn ook veel meer zaken dan eerder. Maar de werkeloosheid is toch nog steeds gigantisch. Iets ergens in de buurt van de helft van de beroepsbevolking. Alleen, niemand weet het precies, er is geen registratie. Men hoopt de registratie weer enigzins op orde te hebben als die in de hele EU in 2011 op orde zou moeten zijn.
De binnenstad herken ik gelukkig nog. Ondanks dat het een lelijke stad is, is het wel ook mijn stad. Het voelt als een beetje thuiskomen.

Met Zenun ben ik buiten de stad wezen eten. Dat was een verademing na die drukte van de stad. Een mooi restaurant, goed eten. Ik zag de lijfwacht van Ibrahim Rugova nog. Ibrahim was de eerste president van Kosova, ik ken hem sinds begin jaren 90, toen ik hem voorstelde op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daar hadden ze toen nog nauwelijks van Albanezen in Kosova gehoord. Jammer dat Ibrahim enkele jaren geleden overleden is, ik had hem graag nog eens ontmoet.
Met Zenun heb ik oude verhalen opgehaald. Sommige hadden toch nog wel nieuwe elementen voor mij.
Zo hebben we het gehad over het militaire materieel dat van Prishtina naar de Servische republiek in Bosnie is gebracht en dat ingezet is bij de inname van Srebrenica. Hij heeft geen directe ooggetuigen, maar de samenwerking was wel algemeen bekend. Hij zal nog eens navragen.
We hebben het ook over de Vlachen gehad. Soms worden ze Walachijers en ook wel Aroemoenen genoemd. Veelal zijn ze opgegaan in de overheersende bevolking. Toch is er sprake geweest van een Vlachenstaat bij de opdeling van het Osmaanse rijk, zich uitstrekkend van noord Griekenland, over Macedonie, tot ver in Servie. Het zou dan een van de grootste staten op de Balkan zijn geworden. Dat is het niet geworden en ze zijn vrijwel overal geintegreerd oftewel opgegaan in de meerderheid. Hun taal wordt nog slechts door enkelen gesproken met name in Albanie.
Natuurlijk ook over de Albanezen en hun verspreidingsgebied. Ik hoorde van hem nu voor het eerst dat Albanees bijna de officiele taal van Griekenland was geworden. De Arnouten (Albanezen in Griekenland) waren dan ook de beste vrijheidsstrijders, gevreesd door de Turken.

Natuurlijk ook over het heden en recente verleden. Maar daarover later.

donderdag 27 augustus 2009

Verband Srebrenica Kosova???

In 1998 kwam er een bericht in de pers dat er in Kosova een militair voertuig ingezet was in west Kosova dat kennelijk buitgemaakt was bij het innemen van Srebrenica in 1995. Ik heb de foto gezien op de redactie van het dagblad koha ditore (de dagelijkse tijd), het grootste albaneestalige dagblad daar. Deskundigen beweerden dat het inderdaad waarschijnlijk zo was. Daar bleef het bij, voor zover ik weet.
In de periode daarvoor heb ik een ooggetuige gesproken die beweerde dat in het (erg grote) legerkamp bij Prishtina het groot militair materieel voorafgaand aan juli 1995 overgespoten werd in de kleuren van het Bosnisch Servische leger en daarna naar dat gebied werden overgebracht.
Als dat waar zou zijn, verklaart dat ook waarom het buitgemaakte materieel weer opdook in Kosova. Dat zou dan samen met het andere geleende materieel zijn teruggebracht. Dit is natuurlijk een onbevestigd bericht (in Amnesty taal). Misschien vind ik nog mensen die me er meer over kunnen vertellen. Er waren echter in die periode nauwelijks Albanezen meer in overheidsdienst, dus de kans is wel klein.

Waarom er geen fotos zijn van de spionage satelieten van dit transport, begrijp ik niet. Dit zou toch een militaire gebeurtenis van belang zijn geweest, het publiceren waard. Ik heb er twee mogelijke verklaringen voor, naast de mogelijkheid dat de verklaring van de ooggetuige niet waar was, hoewel ik hem zelf wel geloof.
De ene is dat alle spionage fotos op politiek interessante momenten zijn gepubliceerd. Tim Judah heeft dat in zijn boek The Serbs in mijn ogen aannemelijk verklaard rondom de publicatie van de satellietfotos van de verse massagraven na de bloedbaden van Srebrenica. Deze zijn pas gepubliceerd toen politieke druk om naar de onderhandelingstafel te komen nodig was, ongeveer drie weken na de gebeurtenissen dus.
De andere mogelijke verklaring is slecht functioneren van geheime diensten. Die is ook best mogelijk. In het Amnesty rapport over de Navo is overtuigend aangetoond dat de Navo "haar" grondtroepen, mensen van het UCK dus, in een bepaald geval heeft gebombardeerd terwijl alleen al uit publicaties in de pers af te leiden was dat de gebombardeerde gebieden al in hun handen waren! De Navo heeft ook weinig materieel geraakt in Kosova, wel veel door Serven geplaatste dummies. Zo is een kippenboerderij bij het vliegveld van Prishtina drie keer gebombardeerd, de schuren werden eerst aangezien voor hangars. De volgende keren misschien wel uit frustratie dat er geen beter doel te vinden was. Er vertrok verrassend veel zwaar materieel mee met de terugtocht van het Servische leger in juli naar Servie.

Het is jammer dat het proces tegen Milosevic gestopt is. Ik was erg benieuwd of de band tussen Milosevic en de Bosnische Serven overtuigend zou zijn aangetoond.

woensdag 26 augustus 2009

Praktische dingen ...

Vandaag allerlei praktische dingen in plaats van wat ik dacht te doen.

Plaatsen van een reactie??
In een mailtje kreeg ik de vraag hoe plaats je een reactie en toen kwam ik er achter dat je dat alleen vanuit een soort account kon doen. Via instellingen heb ik het nu mogelijk gemaakt om "anoniem" te reageren. Dan hoef je dus geen ingewikkelde stappen te zetten. Dus als je een reactie wil plaatsen, kan dat door anoniem te reageren. Ik stel het dan wel op prijs als je onder je tekst je naam zet.

Opschonen oude dingen
Verder heb ik allerlei oude zaken doorgenomen als kranteberichten (vele kilo's weggegooid, een enkele kilo bewaard), eigen interviews vanaf 1990 tot 2004 (van alle één versie bewaard) en veel foto's. Dat schoont behoorlijk op en nu weet ik ook weer wat ik wel en niet heb. De journalist uit die tijd die me het meest is bijgebleven, is Jonathan Steele van The Guardian. Duidelijk zo'n Engelse gentleman die weet waar hij het over heeft. En ook gewoon aardig. Daarom heb ik systematisch de berichten van de Guardian bewaard en vrijwel alle andere weggegooid.

Vraagje
Harry Hummel vroeg of ik ook aan berichten van de andere -servische en roma- kant zou nalopen. Dat gaat niet. Diegenen die na de oorlog verdreven zijn, zijn niet in Kosova op te sporen. En ik heb na 1999 vrijwel geen onderzoek meer gedaan in Kosova. Deels omdat er mensen vanuit het Internationaal secretariaat van Amnesty in Londen naar toe gingen, deels omdat mijn Servisch te kort schiet en ik dan een tolk nodig zou hebben. Ik kan dus niet terugvallen op eerdere ervaringen van de andere kant.

Morgen maak ik de voorbereidingen af en dan kan ie.

dinsdag 25 augustus 2009

Aanloop

In de aanloop naar een dergelijke reis, komen er altijd tegenstrijdige gevoelens naar boven Eenrzijds wat nervositeit, waarom doe ik dit eigenlijk, het is toch gemakkelijker om gewoon rustig thuis te blijven, al dat gedoe om alles voor elkaar te krijgen en al die dagelijkse dingen te regelen. Positief omdat je dan iets gaat doen dat je graag doet, mensen terug gaat zien die je kent en ook een avontuur tegemoet gaat.
Dit keer overweegt het positieve, omdat in de voorbereiding al veel geregeld is en anderzijds omdat een factor van vroeger weg is. Want vroeger voor Amnesty International ging ik naar een gebied waar de autoriteiten van dat gebied dat niet prettig vonden. De eerste keer in 1985 naar Kosovo op taalcursus was ik maar wat benauwd dat men zou uitvinden dat ik een publieke taak had bij Amnesty. En de Udba, de toenmalige Joegoslavische dienst, stond hoog in de top tien van geheime diensten. Bij de proceswaarneming in februari 1991 hebben ze ons zeker gevolgd. Die factor is weg.

In april 1999 was ik met Johanna van het Internationaal secretariaat van Amnesty op reis in Albanië, vluchtelingen uit Kosovo interviewen. We werkten toen samen met de Albanese mensenrechtengroep. Die heb ik nog mee helpen oprichten en daarom werkten we nauw samen. Voor haar hadden we een tolk geregeld. De heksenketel van vluchtelingen in Kukës, in Noord Albanië hebben we met dat groepje bezocht en daar vele interviews gedaan. Grappig is, dat er dan vanzelf een orientatie ontstaat op een gebeurtenis. Naast allerlei algemene en individuele gevallen, kregen we allebei een 'eigen' gebeurtenis. Zij kwam op het spoor van de masamoord in Izbicë, waarvan de graven ook gedocumenteerd zijn vanaf spionage satellieten en ik kwam op het spoor van de gebeurtenissen rond de bom op de vluchtelingenkaravaan bij Mejë. Ik heb die gebeurtenis verder ontrafeld dan de internationale pers. Zij hebben de eenvoudige snelle versie (bom op karavaan, zoveel doden) gepubliceerd en ik heb dat enkele dagen daarna ontrafeld als een bom op een karavaan met een belangrijk vervolgverhaal. Dat verhaal is gepubliceerd in een Amnesty rapport over de fouten en mogelijke oorlogsmisdaen van de Navo. Ik hoop van die gebeurtenissen ook mensen terug te vinden.
Johanna had al eerder een erg goed rapport geschreven over Bosnië en de door het westen min of meer 'gedwongen' terugkeer van vluchtelingen uit West-Europa naar Bosnië. Daarmee de etnische zuiveringen versterkend.
Die twee rapporten zijn voor mij de rapporten die boven de gemiddelde Amnesty rapporten uitstijgen. Juist aan deze twee is relatief weinig aandacht besteed. Ik heb dat altijd erg jammer gevonden. Ik denk dat de kritiek op de eigen overheid juist van groot belang is voor de vrijheid van meningsuiting. Ook het Joegoslavië tribunaal heeft de daden van de Navo links laten liggen en niet willen onderzoeken. Logisch misschien, want ook dan had dat tribunaal de grootste financiers van zichzelf misschien wel moeten aanklagen. Met alle mogelijk gevolgen van dien.

Over dit soort zaken denk ik in de aanloop weer na. Hoe zat dat alles ook alweer in elkaar, hoe liep dat ook alweer. Dat hoort onverbrekelijk in de aanloop van een reis thuis.

vrijdag 21 augustus 2009

Volgende week zaterdag vertrek ik voor een week naar Kosova. Ik ga mensen opzoeken die ik 10 of 11 jaar geleden heb geinterviewd voor Amnesty International. Het zijn mensen met een bijzonder verhaal of waar een bijzonder verhaal bij hoort. Ik wil hun verhaal van 10 jaar later toevoegen aan het verhaal van toen. De gekoppelde verhalen wil ik publiceren op één of andere manier.

In de voorbereiding wordt ik erg geholpen door Zenun Çelaj. Hij is journalist en ik ken hem van 1991 toen ik voor Amnesty in Kosova was om een proces in Peja tegen 6 Albanezen waar te nemen. Na dat proces ben ik met Bajram Kelmendi meegegaan naar Prishtina en heb toen kennis gemaakt met de toen leidende Albanezen. Ook met de raad voor de verdediging van mensenrechten waar onder andere Zenun deel van uitmaakte. We hebben af en toe contact gehouden en dat heb ik weer opgepakt.

Via hem heb ik ook weer contact gelegd met Nekibe Kelmendi, de vrouw van Bajram Kelmendi. Zij is één van de mensen die ik weer wil spreken, omdat haar man en twee zonen in maart 1999 uit huis zijn gehaald, nog even afscheid mochten nemen en daarna vermoord zijn terug gevonden. Wij hebben toen een rouwadvertentie in de Volkskrant geplaatst. Na afloop van de oorlog heb ik haar weer gesproken over die afschuwelijke dag. Zij is overigens nu Minister van Justitie van Kosova.

De huidige raad voor de verdediging van de mensenrechten zal me ondersteunen bij het terugvinden van mensen die ik wil spreken. Daar ben ik erg blij mee omdat het niet echt gemakkelijk is om afgelegen plaatsen te bezoeken zonder hulp.